Heleen Debruyne


Ondertussen in de slaapkamer..

Voor Weekend Knack legden Anaïs van Ertvelde en ik lacunes, mythes en misverstanden over seks bloot.

“Ondertussen in de slaapkamer.

Wat valt er in godsnaam nog over seks te schrijven? Vrouwenbladen doen lezeressen gratis penisringen cadeau en we plukken snoepjeskleurige vibrators uit de rekken van het Kruidvat. Kranten pakken in vette koppen uit met de conclusies van seksueel onderzoek, het straatbeeld hangt vol halfnaakte vrouwen en steeds vaker ook halfnaakte, stevig gespierde mannen en porno is maar een muisklik verwijderd.

En toch. Die overvloed aan seksueel getinte beelden, voorwerpen en artikels overstijgt zelden de clichés. In gesprekken doen we nog steeds lacherig over seks, onze seksuele woordenschat is beperkt, net als de scenario’s die we te horen en te zien krijgen. We vertellen vooral variaties op hetzelfde thema. Mar bekijk je seks als een volwaardig onderwerp dan constateer je dat de algemene kennis vaak schromelijk tekortschiet.

Mannen zus en vrouwen zo?

Mannen willen klaarkomen en staan altijd paraat, vrouwen willen intimiteit en moeten verleid worden. Dat cliché blijft hardnekkig de ronde doen. We gaan er van uit dat ‘je een man gewoon moet vragen of hij wil neuken, om seks te krijgen.’ Om die platitude te staven, wordt nog steeds gezwaaid met een studie uit 1989 waaruit bleek dat zeventig procent van de heteromannen gewillig zou ingaan op het voorstel van een aantrekkelijke onbekende om in de koffer te duiken, tegenover geen enkele vrouw. Een mogelijk verklaring, speculeerden de onderzoekers, is de evolutionaire biologie: mannen kunnen hun zaad zonder kost verspreiden, vrouwen moeten er een hele zwangerschap bijnemen. Die aanname wordt aangezwengeld door pseudo-wetenschappelijke figuren als John Gray, van mega-bestseller ‘Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus’ die gretig gebruik maken van versimpelde evolutionaire en neuropsychologische redeneringen. Ze verwijzen graag naar de oertijd. Dé vrouw is zorgend en wil haar partner bijhouden, dé man wil zoveel mogelijk vrouwen veroveren. Mannen, aldus Gray, willen niet nagejaagd worden. Ze willen alleen jagen en beuken. Vrouwen die elke dag seks willen zijn volgens hem gek of seksverslaafd. Dat trosje gemeenplaatsen is verwarrend want het strookt niet met onze eigen ervaringen. We hebben vriendinnen die regelmatig klagen over hoe frustrerend weinig hun vriend wil, andere gooien zich lustig en complexloos in one-nightstands en nog anderen vallen op vrouwen, of op vrouwen, mannen en alles daartussenin.

Op het eerste zicht lijkt de wetenschap de clichés gelijk te geven, maar is die wetenschap wel neutraal? Neurowetenschapster Cordelia Fine stelt dat onderzoek niet ontsnapt aan de gekleurde blik van de wetenschappers zelf. Zij interpreteren hun resultaten vaak onbewust volgens hun eigen visie op wat mannelijk en wat vrouwelijk zou moeten zijn. Ook problematisch: studies die aantonen dat de verschillen tussen mannen- en vrouwenbreinen helemaal niet zo groot zijn en zelfs veel kleiner dan de verschillen tussen individuen onderling, worden doodgewoon niet opgepikt. Mensen lezen liever heldere boodschappen. Geen verschillen betekent te vaak geen nieuws en complexe onderzoeksresultaten worden in persberichten tot simpele slagzinnen herleid. Cordelia Fine pleit voor béter onderzoek dat kritisch en genuanceerd gebracht wordt. Geen opgeklopte strijd tussen cultuur en biologie maar aandacht voor hoe die twee elkaar wederzijds beïnvloeden. Zij, en met haar heel wat anderen, betoogt dat onze breinen erg plastisch zijn: gedrag dat we rond ons zien en aanleren pikken we niet alleen op, ons brein vormt zich er ook naar.

Simone heeft gelijk

Onderzoekers die met een andere bril kijken verdienen daarom meer aandacht. Neem psychologe Terri Conley, wiens onderzoek het idee ondermijnt dat vrouwen geen ongebonden seks willen omdat ze minder zin hebben en hun schaarse eicellen liever bewaren voor een man met status. Zij vond dat vrouwen inderdaad geneigd waren om ‘nee’ te zeggen op een seksueel voorstel uit vrees voor gevaarlijke situaties in een onbekende slaapkamer of angst om als promiscue weggezet te worden. Opvallend was wel dat hun belangrijkste motivatie volgens Conley net het feit is dat zij uit zijn op plezier in bed. De heteroseksuele participanten gingen er vaak van uit dat een eerste nacht met een nieuwe mannelijke partner niet al te bevredigend is. Ze vreesden, met andere woorden, voor slechte seks. Niet ongegrond want de orgasmekloof tussen vrouwen en mannen is veel dieper bij ongebonden seks dan in een stabiele relatie. Biseksuele vrouwen bleken in Conley’s onderzoek wel bereid om zomaar met een onbekende vrouw in de koffer te duiken, maar niet met een onbekende man.

Conley toont dus aan dat vrouwen hun gedrag aanpassen aan maatschappelijke stigma’s. Stigma’s die ook bij jongeren nog leven. Een klein maar veelzeggend onderzoek bij Vlaamse jongeren gaf aan dat ze wel beweren dat mannen en vrouwen evenveel seksuele partners mogen hebben, maar er bleken toch onaangename dubbele standaarden te zijn. Het is voor de reputatie van meisjes toch beter om niet met jan en alleman in de koffer te duiken, vonden ze. En die meisjes willen vooral een emotionele band met hun partner, toch?

Eigenlijk leveren Fine en Conley wetenschappelijk bewijs voor wat Simone de Beauvoir in 1949 in Le deuxième sexe al zo scherp opmerkte: ‘On ne naît pas femme, on le devient’. Ook in bed spelen culturele rollenpatronen op een onbewust niveau meer dan we zouden denken.

De eeuw van de clitoris

De misverstanden over en eenzijdige visies op vrouwelijke seksualiteit gaan verder dan lastig te onderzoeken concepten als lust en verlangen. Omdat de focus in onderzoek tot voor kort vooral op de voortplanting lag, ontbreekt zelfs kennis over heel tastbare zaken. Neem nu de clitoris. Die kennen we hopelijk allemaal als het kleine knopje ergens tussen de labia. Nochtans is wat we van de clitoris zien maar het topje van de ijsberg. Daarachter schuilen complexe structuren vol bloedvaten en zwellichamen, waardoor ook een clitoris een erectie kan krijgen. Logisch, want bij een foetus in de baarmoeder vormen clitoris en penis zich uit hetzelfde weefsel. Het zichtbare gedeelte van de clitoris evolueert bij mannelijke baby’s tot de eikel.

“De grootte van de clitoris sterk verschilt van vrouw tot vrouw,” legt Steven Weyers, afdelingshoofd van de opleiding gynaecologie aan de Ugent uit. “Ook het verschil tussen ruststatus en erecte toestand, is enorm. In rust is de clitoris eerder klein en komt het niet veel lager dan de plasbuis, erect kan het tot een flinke 10 centimeter uitgroeien en tot halverwege de vagina komen.” Dit is eenvoudige anatomie. Bij dissectie zie je de interne clitoris onmiskenbaar liggen. Ontstellend genoeg is die volledige interne structuur pas in 1998 officieel “ontdekt” door onderzoekster Helen O’ Connell en de eerste MRI-scans volgden pas in 2005. Het jarenlange negeren van het orgaan heeft met medische techniek niets van doen. In de 17de eeuw werd de clitoris door de Nederlandse anatomist Reinier De Graaf al beschreven in het vlot bekkende ‘De Mulierum organis generationi inservientibus tractatus novus cum figuris’ en er bestaat een mooie en verrassend accurate tekening van de Duitse anatoom Georg Kobelt. Kobelts werk uit 1884 over de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen werd een heuse bestseller en even leek het er op dat de 19de eeuw de eeuw van de clitoris zou worden. Helaas. Het orgaan werd grotendeels genegeerd en kreeg zelfs een slechte reputatie, omwille van opkomende preutse genderidealen en de ontdekking dat het geen directe rol leek te spelen bij de bevruchting. In het standaardwerk Gray’s Anatomy werd de clitoris niet eens aangeduid tot ver in de twintigste eeuw. In de jaren zeventig van de 20e eeuw haalde het feministische Boston Women’s Health Collective de interne clitoris weer van onder het stof, maar hun publicaties circuleerden vooral in de progressieve marge en hadden weinig invloed op het medisch establishment.

Groot genotsgebied

Het duurde tot het eind van de jaren ’90 voordat de interne clitoris weer op de anatomische kaart gezet werd. Wikipedia verspreidt de correcte anatomische informatie en toch weet nog niet iedereen hoe het precies zit en zelfs vandaag zie je in biologiehandboeken en op medische prenten vaak nog een grote leegte op de plaats waar de interne clitoris zit. Veel heeft waarschijnlijk te maken met de seksuele opvoeding op school: de eindtermen blijven vaag over hoe ‘relationele en seksuele vorming’ precies ingevuld moet worden, scholen kiezen zelf hoe veel aandacht ze aan de materie besteden. Seksueel expertisecentrum Sensoa geeft op haar vormingswebsite www.allesoverseks.be de juiste informatie, maar de persmedewerker bevestigt dat het moeilijk is om die anatomische kennis tot bij jongeren te krijgen. “Leerkrachten houden het meestal bij het aanduiden van de externe clitoris.” In de opleiding seksuologie aan de KUL, de enige in Vlaanderen, wordt pas sinds 2008 of 2009 les gegeven over die interne clitoris. Volgens programmadirecteur en seksuoloog Paul Enzlin heeft dat te maken met het feit dat de opleiding vroeger meer op psychologie gefocust was en nu meer op biologie. Er zijn in Vlaanderen dus hopen seksuologen aan de slag die niet geleerd hebben hoe de vork in de steel zit.

Nochtans speelt de interne clitoris een belangrijke rol bij vrouwelijk seksueel genot. Het onderscheid vaginaal versus clitoraal orgasme is niet zinvol, bij beide soorten orgasmes wordt de clitoris op de een of andere manier gestimuleerd. Onderzoekers spreken steeds vaker van een clitoridaal-urethraal-vaginaal complex. Dat bekt niet lekker, dus we zullen een nieuwe term moeten bedenken voor dit groot genotsgebied vol zenuwen. Vagina en clitoris zijn in dat complex buren die elkaar een handje helpen en de urethra of plasbuis hoort ook bij de kliek, want die zwelt ook zichtbaar op bij seksuele opwinding. Dat grote, complexe genotsgebied kan je op veel meer manieren stimuleren dan enkel door aan dat buitenknopje te frunniken.

Bloemfontein

Het kind heeft misschien nog geen aanvaardbare naam en het wetenschappelijk onderzoek ernaar staat nog in de kinderschoenen, maar onderzoekers zijn het alvast eens: de interne clitoris bestaat. Bij vrouwelijk ejaculaat wordt de discussie bijzonder troebel. Vrouwen allerhande en hun partners getuigen dat ze tijdens het vrijen soms veel vloeistof lekken of zelfs krachtig spuiten, vloeistof die in hun ervaring géén urine is maar wetenschappers zijn er het niet over eens of dat vrouwelijk ejaculaat überhaupt bestaat. En ja, zo houden veel onderzoekers vol, het is wèl urine. Sekspioniers Masters & Johnson noemden het spuiten een hardnekkige urban legend en weten het aan incontinentie.

Toegegeven, het is geen makkelijk onderzoek: krijg vrouwen in een steriel labo maar eens tot ejaculeren. Maar het is niet omdat vrouwen het in een lab niet altijd kunnen, dat het niet bestaat. Onderzoekers die wèl geloven dat het kan, zijn het dan weer helemaal niet eens over wat het is en waar het vandaan komt. Sommige onderzoekers maken een onderscheid tussen druppelend klaarkomen of gushing en spuitend klaarkomen of squirting. De ejaculaatvloeistof bevat stoffen die lijken op wat de mannelijke prostaat produceert, wat doet vermoeden dat het vocht uit de klieren van Skene komt. Twee derde van de vrouwen zou deze klieren, die rond de plasbuis zitten en uitmonden in twee gaatjes ernaast, hebben. Welke functie het ejaculaat heeft, is al helemaal onduidelijk en of het sap SOA’s overdraagt, is ook nog niet onderzocht.

De verschillende en verwarrende theoriën die de ronde doen over ejaculaat, helpen niet meteen om het fenomeen uit de taboesfeer te halen. Volgens seksuologen voelen veel vrouwen zich vies en abnormaal als ze tijdens het vrijen lekken en in een recent onderzoek beschrijven vrouwen het als schaamtelijk. Ze willen het soms zo graag vermijden dat ze zich inhouden om klaar te komen. Nochtans wordt er in andere culturen niet zo verkrampt op gereageerd: in Uganda, Rwanda en Burundi schijnt het zo normaal te zijn dat hoteliers standaard plastic matjes aanbieden om de matrassen te beschermen. De Kamasutra maakte er al gewag van en in Japan was er in de negentiende eeuw een erotische cultus rond vrouwelijk ejaculaat. Zouden vrouwen in culturen die het lekken vieren, vrijelijker spuiten? Een onderzoek waard.

Weten is genieten

Onbekend onderzoek over vrouwelijke seksualiteit laat ons dingen zien die buiten onze geijkte denkkaders vallen. De vagina blijkt niet passief maar een actief kluwen dat stuwt en spuit en duwt en stijf wordt, bijvoorbeeld. Goed, horen we u denken, we weten nog niet alles, maar is seks niet vooral voelen in plaats van weten? Dat zou wel eens een illusie kunnen zijn. Biologie, verlangen en aangeleerd gedrag zijn een onontwarbaar kluwen. Meer kennis over wat mogelijk is kan ons helpen om genuanceerder na te denken over mannelijke en vrouwelijke seksualiteit, voorbij de clichés van actief versus passief en intimiteit versus lust. Meer vertrouwen in wat mag, minder angst om buiten het wetenschappelijk wankele ‘normaal’ te vallen, kan ons seksleven alleen maar prikkelend verbreden.”